Schoonhovense Mixed Hockey Club

Regelaanpassingen veldhockey seizoen 2006-2007

(BRIEFING CLUBSCHEIDSRECHTERS SEIZOEN 2006 - 2007)
Ten opzichte van het vorig seizoen zijn er niet veel regels gewijzigd, maar de wijzigingen díe er zijn, vergen gedegen aandacht en goede afspraken.

Keeper
• Nieuw! Het nieuwe spelreglement maakt onderscheid tussen twee soorten keepers. Een team is verplicht een keeper in het veld te hebben maar mag kiezen tussen de standaard keeper (met helm, volledige keeperuitrusting en een shirt in afwijkende kleur) en de vliegende keep. Deze laatste draagt een shirt in afwijkende kleur en tijdens het verdedigen van een strafbal of een strafcorner móét hij een helm op.
Nieuw! Een keeper mag vanaf dit seizoen niet buiten zijn eigen 23-metergebied komen (behalve om zelf een strafbal te nemen), maar de vliegende keep mag zónder helm over het gehele veld spelen. Voor hem geldt dus: binnen zijn eigen 23-metergebied mág de helm, bij het verdedigen van een strafcorner of strafbal móét de helm en buiten zijn 23-metergebied mag de helm níét.
Een vliegende keep mag geen andere keeperuitrusting (keeperhandschoenen, legguards, bodyprotector etc.) dragen; het is dus in feite een verdediger met keeperrechten, met een ander kleur shirt en met soms een helm op. Een team mag, net als voorheen, op wisselmomenten van keeper wisselen.
• Nieuw! Voorheen moest een keeper bestraft worden wanneer hij zijn hand teveel bewoog wanneer hij een bal stopte of wegspeelde. Dat hoeft niet meer. Om een scoringskans te voorkomen (en dat is heel breed, dat is in feite altijd wanneer er een aanvaller in de buurt is of als de bal richting doel dreigt te gaan), mag een keeper de bal met zijn lichaam, dus ook met zijn hand, wegspelen. Óók als de bal op de grond is. Het is dus niet langer een strafbal wanneer de keeper de bal met zijn hand weg veegt. Wees er attent op dat de gevaarlijk spel regel hier wel van toepassing is.
Er is geen restrictie over de richting of de snelheid waarmee de keeper de bal weg speelt. Wat hij echter níét mag, is de bal een eind weg meppen om de bal in het spel te brengen. Hij mag de bal dus met zijn hand spelen, maar slaan tot ver voorbij de 23-meterlijn levert een strafcorner op.

Plaats van de overtreding
• Als de bal goed gecontroleerd snel wordt genomen op ongeveer twee meter van de plek van de overtreding, is dat meestal goed voor de snelheid van het spel. Wees niet te pietluttig bij dit soort ballen en trap niet in de reactie van een verdediger die eigenlijk gewoon te laat is opgesteld en roept dat de bal niet op de goede plek ligt. Binnen de 23-metergebieden moet je precies zijn, omdat de aanvallende partij daar snel voordeel kan krijgen. Hier moet de bal dus op de juiste plek genomen worden.

Spelhervattingen
De (vijf meter) afstandregel bij spelhervattingen moet strikt worden toegepast; dit geeft duidelijkheid en vermindert de kans op gevaar. En vijf meter betekent vijf échte meters. Begin daar onmiddellijk vanaf het begin van de wedstrijd mee.
• Geef niet te veel 10-meter straffen in een wedstrijd. Het woord zegt het al: het moet een straf zijn. Door ermee te strooien, verliest de straf zijn kracht. En soms geeft de scheidsrechter daarmee juist de verdediging de tijd om zich goed op te stellen.
• De 1-meter regel is bedoeld om het gevaar bij hoge ballen in te dammen. Bij andere spelhervattingen hoeft een ‘kleine meter’ niet bestraft te worden, maar wanneer een scoop volgt, moet de meter echt minimaal één meter lang zijn.

Hoge bal
• Als een scoop lijkt neer te komen op een plek waar tegenstanders bij elkaar staan, dan moet de aanvaller(s) vijf meter afstand houden. Anders krijgt de verdediger op die plek een vrije slag mee.
Maar als de hoge bal naar een duidelijk vrijstaande aanvaller wordt gespeeld en de verdediger alleen maar naderbij komt om een vrije slag mee te krijgen, is de vrije slag voor de aanvaller.
Wanneer de bal in de cirkel lijkt te gaan landen, neem dan ruim op tijd je beslissing om gevaarlijke situaties te voorkomen; bijvoorbeeld als de bal nog ongeveer 15 meter buiten de cirkel is.
• Hoog mag altijd, tenzij het een opzettelijke slag is en tenzij het gevaarlijk is. Een van de grond geslagen bal, anders dan bij een schot op doel, moet je pas affluiten wanneer het omhoog slaan opzettelijk gebeurt óf wanneer het gevaarlijk is of kan leiden tot gevaarlijk spel.
Maar pas op: ook een schot op doel kán gevaarlijk zijn. Wanneer veldspelers vrijwel gescalpeerd worden, is het pure feit dat daar een doel achter stond geen excuus om niet te fluiten. Een veldspeler die op de doellijn gaat staan om kennelijk desnoods met zijn lichaam een doelpunt te voorkomen, kiest deze positie bewust en krijgt bij shoot een strafbal tegen als hij een goal voorkomt.
• Nieuw! De Argentijnse forehand is een gevaarlijke slagtechniek waarbij de spelers de bal lijken te gaan flatsen (dus met de handen heel laag bij de grond de bal slaan), maar hierbij niet de platte kant, maar de zijkant van de stick gebruiken. Dat soort ballen vliegen vaak alle kanten op en zijn absoluut verboden!

Gebruik van lichaam en stick
• Bestraf alleen maar stickafhouden wanneer het écht spelbepalend is én je er echt 100% zeker van bent. Bijvoorbeeld het overduidelijk afschermen van de bal in een doelrijpe situatie, of het uitlokken van een strafcorner of een strafbal door de inkomende stick op te vangen.
• Een verdediger mag een schot op doel boven zijn schouder stoppen. De plaats is niet belangrijk: elk schot op doel mag door een verdediger met zijn stick boven schouderhoogte gestopt worden. Als de bal dan over de achterlijn gaat, is het een lange corner. Alleen als de stop leidt tot gevaarlijk spel volgt een strafcorner. En de bal met sticks duidelijk wegslaan leidt tot een strafbal. Maar dan hebben we het wel over duidelijk wegslaan; niemand verwacht dat de stick bij zo’n stopactie doodstil gehouden wordt.

Sleeppush
• Er gaan de meest spannende verhalen over de sleeppush, maar de regel is heel eenvoudig: de sleeppush mag altijd, behalve bij het nemen van een strafbal en behalve wanneer een aanvaller bij een vrije slag de bal pas in de cirkel loslaat. Maar alle andere sleeppushes mogen.

Strafcorner
• Een flats of een slapshot als eerste schot op doel is een slag en mag dus niet boven plankhoogte de doellijn passeren. Zowel het schot uit een rebound, als een tip-in worden alleen op gevaar beoordeeld. In principe mogen deze ballen hoog gespeeld worden, als ze maar niet gevaarlijk zijn.
• Wanneer een speelhelft wordt verlengd met de tijd die nodig is om een strafcorner uit te spelen, maak je het voor alle partijen duidelijk dat het gaat om een uitspeelstrafcorner, door al voor de strafcorner wordt genomen het eindsignaal te geven. Dit voorkomt verwarring.

Strafbal
• Als de keeper te vroeg van zijn lijn komt en daardoor een doelpunt voorkomt, wordt de strafbal opnieuw genomen. Dit geldt niet alleen wanneer de keeper de bal daadwerkelijk stopt. Wanneer je er van overtuigd bent dat de aanvaller wordt beïnvloed door het te vroeg van de lijn komen van de keeper en hij daardoor de bal naast pusht, kun je de strafbal laten overnemen. Maar als de bal zit, moet je natuurlijk gewoon een doelpunt geven.

Persoonlijk straffen
• Een officiële waarschuwing (groene kaart) is bedoeld om aan te geven waar de grenzen liggen. Een extra fluitsignaal, een opmerking of een boze blik helpt vaak net zo goed. Maar: de groene kaart bestaat nog wel. Een goed getimede groene kaart, geeft een duidelijk signaal af.
De straftijd voor iemand die een gele kaart krijgt voor een fysieke overtreding (waarbij de tegenstander valt) is méér dan vijf minuten. Voor een grove overtreding is 10 minuten tijdstraf heel gebruikelijk. Je moet duidelijk verschil maken tussen een straf voor iets kleins (praten, bal wegslaan) en een straf voor iets waarbij de tegenstander onderuit wordt gehaald of hard wordt geraakt.
• Er wordt door de scheidsrechters veel te veel getolereerd aan reacties in woord en gebaar van spelers en begeleiders. Indien je snel aan iedereen duidelijk maakt dat commentaar, en zéker gemekker of gezeur, geen zin heeft en wordt bestraft, dan blijft dit normaal gesproken achterwege.
Natuurlijk wordt er geen oproep gedaan om elke zucht vanaf de bank of elke teleurgestelde reactie van een speler direct met persoonlijke straffen te beantwoorden. Het zijn geen robots.
Bij je beoordeling of een reactie primair en emotioneel is of niet, moet je ook eens opletten wélke speler reageert. Vaak zie je iemand van een grote afstand naar de scheidsrechter toe komen lopen om hem zijn mening te geven. Juist die spelers moeten gewaarschuwd worden, eventueel via de aanvoerder, want dit zijn geen primaire reacties meer.

Tweede gele of groene kaart
• Twee keer groen aan dezelfde speler wordt eigenlijk niet gegeven, want met de eerste groene kaart moet de boodschap wel duidelijk zijn. Dus is de tweede groene kaart meestal geel. Voor de duidelijke communicatie toon je (als je kaarten hebt) eerst de tweede groene kaart en dan meteen de gele kaart. De straf voor een tweede groene (en dus gele) kaart is vijf minuten.
• In principe betekent een tweede gele kaart in de wedstrijd voor dezelfde speler altijd dat hij voor de resterende tijd niet meer mag meedoen. Voor de duidelijkheid naar spelers en publiek en om onderscheid te maken met een directe rode kaart voor een grove overtreding, tonen we eerst geel en dan rood.
• Na de wedstrijd vermeld je op het wedstrijdformulier elke gele en rode kaart. Als een speler tweemaal geel (en dus rood) heeft gekregen moet je, als communicatie naar de tuchtcommissie, duidelijk aangeven of het een herhaling van de eerste overtreding was of niet. Bij twee gelijksoortige overtredingen vul je eerst een gele en dan een rode kaart in, bij twee verschillende overtredingen vul je twee gele kaarten in.
 

Scroll naar boven met dubbelklik