De aanvoerder van een team moet een armband dragen (mag echter ook om been).
Een standaard keeper speelt altijd in een complete uitrusting: helm, legguards en klompen en mag niet buiten de 23-meter lijn.
Een vliegende keep (alleen afwijkend shirt, geen uitrusting) mag buiten de 23-meter lijn komen en spelen, maar hij moet bij strafcorners en strafballen een helm op. Overige keepersuitrusting is niet toegestaan.
Vanaf het moment van toekennen tot aan het moment dat de strafcorner is afgewerkt mag niet worden gewisseld (behalve een geblesseerde- of weggestuurde keeper)
OVER DOELPUNT, BAL BUITEN HET SPEELVELD
Een doelpunt telt alleen als de bal door een aanvaller in de cirkel is gespeeld.
Een inslag mag niet opzettelijk (of uit onachtzaamheid) omhoog. Medespelers mogen de bal pas aanraken als hij minstens 1 m is verplaatst.
Bij een bal over de achterlijn, die het laatst is aangeraakt door een aanvaller, wordt het spel hervat met uitslaan op max. 15 m van de binnenzijde van de achterlijn, recht tegenover het punt waar de bal uitging;
Als een verdediger de bal met opzet over zijn achterlijn speelt volgt een strafcorner.
Bij het nemen van een uitslag moeten tegenstanders op meer dan 5 m. zijn.
OVER WAT WEL EN WAT NIET MAG
Met de bolle kant, de voet of een ander lichaamsdeel spelen mag niet. Als de bal tegen de hand wordt gespeeld waarmee de stick wordt vastgehouden is dat geen schoot.
Je mag de bal nooit opzettelijk omhoog slaan (behalve in de cirkel bij een schot op doel). Scoop en flick mogen wel omhoog, mits niet gevaarlijk
Je mag ook een bal die in de lucht is, met de stick spelen, maar niet gevaarlijk en niet als de bal boven schouderhoogte is. Duidelijk boven schouderhoogte stoppen wordt gezien als een opzettelijke overtreding/spelbederf => gele kaart.
Uitzondering: Verdedigers en keeper mogen bij een hoog schot op het doel de bal wel boven de schouder stoppen /kaatsen(maar er mag geen gevaar uit ontstaan).
Een keeper mag niet op de bal gaan liggen (afhouden=>strafcorner)
Je mag de bal niet spelen op een wijze die gevaarlijk of bedreigend is voor een ander.
Je mag de tegenstander nooit hinderen met je lichaam of stick (afhouden). Ook lichaamscontact is verboden! Als je bij een sliding maakt en daarbij de tegenstander raakt, is dat een opzettelijke overtreding. Dit geldt ook voor de keeper! (in de cirkel geel of rood en strafbal)
Van achteren of van zijn zijkant aanvallen is niet verboden, maar dan is ieder aanraken van lichaam of stick vóór de bal wordt geraakthinderlijk en dus verboden
Je mag een tegenstander niet met je stick op zijn stick slaan of die stick haken
Je mag je niet schuldig maken aan spelbederf (b.v. vertragen, opzettelijk spelregels overtreden) zoals instormen, 'hengelen' , appelleren enz). => gele kaart
Je mag je niet schuldig maken aan wangedrag (b.v slaan, voortdurend kritiek uiten)=> rode kaart
Je mag niet opzettelijk (hinderlijk) in het doel van de tegenstanders komen of erachter langs lopen.
OVER STRAFFEN en STRAFTOEKENNING en de UITVOERING VAN STRAFFEN.
Een strafcorner wordt gegeven als een verdediger zonder opzet een overtreding begaat in zijn eigen cirkel en wanneer een speler met opzet een overtreding begaat buiten de cirkel, maar in zijn 23 m-gebied en wanneer een verdediger opzettelijk de bal over zijn eigen achterlijn speelt.
Een strafbal wordt gegeven na een met opzet begane overtreding van een speler in zijn eigen cirkel als er kans op een scoringspoging is en na een opzettelijke of onopzettelijke overtreding van een speler in zijn eigen cirkel als daardoor een zeker doelpunt wordt voorkomen.
Een strafcorner kan niet worden verzwaard tot strafbal. Maar na herhaald, opzettelijk te vroeg uitlopen bij een strafcorner kan –na waarschuwing- wel strafbal worden gegeven (opzettelijke overtreding in cirkel)
OVER UITVOERING SPELSTRAFFEN
Een vrije slag binnen de eigen cirkel voor de verdedigende partij mag op elke plaats in die cirkel worden genomen en een vrije slag binnen 15 m van de eigen achterlijn mag op max. 15 m van de binnenzijde van die achterlijn worden genomen (verplaatsen evenwijdig aan de zijlijn).
Een vrije bal moet langs de grond worden geslagen of gepushed.
Alle spelers van de tegenpartij op min. 5 m van de bal en bij een vrije slag op minder dan 5 m. van de cirkel moeten ook medespelers op 5 m afstand staan.
Een spelhervatting (vrije slag, inslag, uitslag, lange hoekslag en beginslag) mag met een zogenaamde “self-pass” worden genomen.
De self-pass betekent dat je de bal als het ware naar jezelf mag spelen in plaats van naar een medespeler.
Voordat je de spelhervatting neemt moet de bal stil liggen. Je mag niet een rollende bal snel naar jezelf spelen en dan verder gaan.
Bij een spelhervatting van de aanvallende partij binnen het 23 meter gebied bestaan er nog andere bepalingen.
Alle andere spelers (zowel medespelers en tegenstanders) dan degene die de spelhervatting neemt moeten minimaal 5 meter afstand houden.
De bal mag niet vanuit een spelhervatting (vrije slag, inslag of lange corner) direct de cirkel in gespeeld worden.
•Vrije slagen mogen niet binnen 5 meter van de cirkelrand worden genomen. Maakt de verdediger een overtreding net buiten de cirkel waar de scheids een vrije slag voor geeft moet dus de bal op minimaal 5 meter van de cirkelrand worden genomen.
Overtredingen bij het uitvoeren van een vrije slag leiden tot een vrije slag voor de tegenpartij (in de cirkel zelfs tot strafcorner) . Dus niet overnemen!
Strafcorner:
De bal moet langs de grond worden gespeeld vanaf de achterlijn, binnen de cirkel, vanaf een punt op ten minste 10 m van de nabije doelpaal.
De aangever moet bij de bal staan (één voet achter de achterlijn), maar alle andere aanvallers moeten tot de strafcorner is genomen buiten de cirkel zijn.
Max. vijf verdedigers, incl. de keeper, stellen zich achter hun achterlijn op; deze spelers moeten tot de bal is gespeeld op min. 5 m van de bal blijven. De andere spelers van de verdedigende partij moeten achter de middenlijn zijn.
Voordat een doelpunt kan worden gescoord, moet de bal buiten de cirkel zijn geweest. De aangever kan niet rechtstreeks scoren.
Als het eerste schot op doel met een (sleep)slag wordt gegeven, mag de bal niet boven 46 cm (hoogte achterplank doel) over de doellijn gaan
Als een push /flick scoop wordt gegeven, mag de bal (zonder gevaar)boven plankhoogte
Voor alle volgende schoten op doel geldt alleen de gevaarlijk spel beperking.
Als de bal op weg naar het doel beneden 46 cm blijft, maar onderweg door een andere speler (verdediger of aanvaller) omhoog wordt gespeeld moet uitsluitend worden beoordeeld of dat gevaarlijk was of tot gevaarlijk spel leidde.Geen gevaar?=> doelpunt.
Als bij het eerste schot op doel een uitlopende verdediger op minder dan 5 meter afstand van de bal komt en dan door de bal wordt geraakt, volgt een strafcorner als de bal onder de knie komt (boven de knie: gevaarlijk spel).
Een blindelings uitlopende verdediger maakt een overtreding (suicide runner).
Een tegen het einde van een wedstrijdhelft genomen strafcorner wordt altijd uitgespeeld, ook als intussen de speeltijd verstrijkt.
Elke strafcorner-situatie eindigt als de bal meer dan 5 m buiten de cirkel komt; als de bal voor de tweede keer de cirkel uitgaat; bij een doelpunt; bij een overtreding door een aanvaller; als de bal over de achterlijn gaat (niet bij opzet door verdediger) en als uit de strafcorner een strafbal voortkomt.
Als bij een uitspeelcorner opnieuw een strafcorner of een strafbal wordt gegeven wordt de wedstrijdhelft nog niet beëindigd.
Strafbal:
De bal moet met een push, flickstroke of scoop worden gespeeld.
De keeper moet in het doel op de doellijn staan tot de strafbal is genomen;
De aanvaller moet dichtbij en achter de bal staan en moet de bal spelen direct nadat de scheidsrechter heeft gefloten. De aanvaller mag na het spelen van de bal niet verder naar het doel, de keeper of de bal toe lopen. Alle overige spelers moeten achter de nabije 23 m-lijn zijn.
De doelverdediger mag bij het verdedigen van een strafbal alles doen dat hij in het gewone spel ook mag; bij een strafbal mag hij de bal ook vangen
Als de bal in het doel gaat, is een doelpunt gemaakt. Als de bal over of naast het doel of uit de cirkel gaat, of door de keeper vóór de doellijn wordt gestopt of op andere wijze stil komt te liggen in de cirkel, is geen doelpunt gemaakt.
Als de aanvaller een overtreding begaat eindigt de strafbal zonder doelpunt.
Als de keeper bij een strafbal door een overtreding (bv met de stick boven de schouders de bal wegslaan) een doelpunt voorkomt, volgt een strafdoelpunt.
Als de keeper te vroeg van de lijn af komt en de bal stopt, mag de aanvaller de strafbal overnemen.
Als er geen doelpunt wordt gescoord, volgt een vrije slag voor de verdediging.